Dit is deel 2 van een feuilleton. Hier vind je deel 1.
Na mijn opleiding tot modeontwerpster werk ik als ontwerpster voor diverse private label fabrikanten. Voor mijn werk reis ik naar allerlei plekken op de wereld om fijne kleding te ontwikkelen voor mensen zoals jij en ik.
Samen met collega’s bezoek ik regelmatig diverse steden in Europa, zoals Parijs, Londen, Düsseldorf of Florence en zelfs een keer New York om inspiratie op te doen voor de nieuwe collecties en om ontwikkelingen te spotten die interessant kunnen zijn voor onze klanten.
In steden als Seoul en Hongkong werken we vervolgens samen met mensen van daar om monstercollecties te ontwikkelen. Dit alles vindt plaats in de jaren ‘90.
In de loop van dat decennium wordt de mode in mijn ogen een stuk minder interessant. Veel van hetzelfde en originaliteit is ver te zoeken. Dat gebeurt als iedereen overal gaat kijken en elkaar gaat kopiëren. Dat doet iets met de creativiteit en oorspronkelijkheid.
Ooit ging ik naar de academie omdat ik beter wil leren vormgeven aan mijn eigen ideeën. Zo ben ik daar ook opgeleid, om eigen en origineel te zijn. In de confectie was de mode in die tijd verre van origineel, want bij de buren was het altijd beter en de verkoopcijfers altijd hoger.
Dat was waar het om draaide, zo snel mogelijk en zoveel mogelijk geld verdienen. Niet de liefde voor het vak, originaliteit of kwaliteit, de dingen waar ik het voor deed en die ik ieder ander ook zo gun.
Regelmatig hoorde ik vriendinnen om mij heen verzuchten: ‘Waarom hangt toch in elke winkel hetzelfde?’
Herinner jij het je nog?
Naar deel 3.